Nieuwkoop, een wedstrijd waar ik al een tijd naar uitkeek: mijn eerste halve triathlon. Een onderdeel dat ik nog niet eerder had gedaan en waar niet alleen drie disciplines van de triathlon samenkomen, maar waar ook een vierde discipline een belangrijke rol speelt: voeding.
Geen opgeblazen gevoel en genoeg binnen kunnen krijgen zonder dat het in de weg zat. Dat was een van de uitgangspunten waarmee ik de afgelopen maand heb geëxperimenteerd tijdens de trainingen. Er werd gegeten wat er gegeten moest en kon tijdens zowel het fiets- als looponderdeel. Na veel trial-and-error ging dit toch aardig goed.
Langzaamaan kwam de wedstrijddag in zicht. Dankzij een mooi trainingsplan van Paul Zirkzee en de juiste uitvoering werden stappen gezet richting deze afstand. Waar vorig jaar de focus lag op sprintafstanden, was dit toch wel een kleine overgang.
Zondag 2 juni, na een kort nachtje slapen van spanning, was het dan zover. Met windkracht 4 en een temperatuur van 16 graden waren de weersvoorspellingen niet optimaal. Samen met mijn vader ging ik richting Zuid-Holland voor de halve triathlon van Nieuwkoop. Eenmaal aangekomen kon er worden ingeschreven op het finishterrein en daarna ingecheckt voor het looponderdeel. De weg werd vervolgd naar de zwemstart en de fiets kon worden ingecheckt na de algemene veiligheidscontrole.
De warming-up kon beginnen en met vijf minuten voor de start dook ik het water in om alvast te wennen aan de watertemperatuur en mijn armen een beetje op spanning te zetten.

Het startschot
Het startschot klonk en met zo’n 300 deelnemers werden wij weggeschoten voor het zwemonderdeel van 1900 meter, verdeeld over twee rondes. Het verliep vrij vlekkeloos; af en toe kreeg je een stoot, maar dat ben ik ondertussen wel gewend door de eredivisiewedstrijden. Ik wist mijn positie goed vast te houden en met de Australian Exit voor de ingang van ronde twee lag ik rond plek 15 en kwam ik uiteindelijk als 12e het water uit, in de tweede groep achter de vier koplopers. Met een gecontroleerde, maar snelle wissel wist ik als eerste van de tweede groep op de fiets te stappen en kon er begonnen worden aan het fietsen.
Op naar het fietsen
Twee rondes van 45 km door de polders van Nieuwkoop. Meteen denkend aan het voedingsplan nam ik een gelletje en vervolgde de weg. Omdat ik niet wist wat mij te wachten stond, liet ik me langzaam passeren door de snellere fietsers. Uiteindelijk ontstond er een groep van zes en probeerde ik in het ritme te komen van de groep en dit vast te houden. Door gefocust te blijven op de personen voor mij vergat ik te eten en kwam ik daar na 30 km achter. Dit probeerde ik in één keer goed te maken om weer op het voedingsplan te zitten, wat niet heel verstandig was. Rond het 35 km-punt begonnen er flinke tempowisselingen in de groep te komen, wat mij niet heel verstandig leek, dus liet ik de groep gaan. Daarna probeerde ik mijn eigen tempo te trappen voor de laatste fietsronde en te blijven eten zoals wij hadden bedacht, maar dat ging niet vlekkeloos. Mijn maag was in één keer te vol geraakt door de actie op kilometer 30. In de tweede ronde zakte het opgeblazen gevoel langzaam en dacht ik redelijk te kunnen beginnen aan het derde onderdeel.

Van rennen naar wandelen
Als 17e stapte ik van de fiets en kon het lopen van 21,1 km, verdeeld over vier rondes, beginnen. Het idee was om stabiel te starten en aan het eind te pushen met wat er nog in zat. Na twee rondes lukte dit ook aardig en kon ik het tempo beetje bij beetje opschroeven. Met nog één ronde te gaan lag ik op plek 11. Het opgeblazen gevoel was gebleven, maar zat niet echt in de weg. De benen voelden nog goed, maar helaas, met nog 3 km voor het eind was het anders. De misselijkheid nam de overhand en ik probeerde door te lopen het te laten zakken. Dat lukte, alleen als ik daarna weer begon te rennen kwam het snel terug. Dus uiteindelijk wandelde ik naar de finish, omdat rennen er niet meer in zat. Met als gevolg dat ik door veel atleten werd ingehaald en als 23e over de streep kwam.

Al met al was het een mooie dag en zeker een ervaring rijker. De voorbereidingen waren goed, alleen blijft de vierde discipline iets waar ik naar moet blijven kijken en goed op moet letten voor de komende wedstrijden. Voor nu gaan de voorbereidingen verder naar het Nederlands kampioenschap Olympische afstand en daarna een reeks aan 70.3-wedstrijden. Tussendoor zullen er wat korte wedstrijden op het programma staan van de teamcompetitie en sta ik aanstaande zondag 9 juni weer aan de start in Weert voor een dubbele supersprint in de eredivisie.