Lang, langer, langst

Voorbereiding

Na een periode waarin mijn lichaam niet optimaal meewerkte, was het na het Nederlands Kampioenschap Olympische Afstand tijd voor een ander soort wedstrijden. De eerste op de agenda was de wedstrijd in de Franse Alpen, die plaatsvond op 25 juli.

 

Op zaterdag 20 juli, vijf dagen voor de wedstrijd, vertrok ik samen met mijn vriendin richting de Franse Alpen voor de Triathlon Alpe d’Huez. Dit is een waar monster van een wedstrijd, een evenement op hoogte, met veel hoogtemeters en een flinke afstand, iets wat ik nog nooit eerder had gedaan. Op 21 juli arriveerden we op de camping waar we, samen met andere leden van De Dolfijn, ons voor de komende week zouden vestigen. De voorbereiding op de bergen was kort, met nog maar vier dagen tot de start van de wedstrijd, maar met zo’n uitzicht was het onmogelijk om je te vervelen en niet te genieten.

 

Na een periode van weinig energie en kracht in mijn benen, was het nog maar de vraag of alles zou lukken. Maar na een paar dagen rustig wennen aan de hoogte, temperatuur en het fietsen in de bergen, was het tijd om me in te schrijven boven op de Alpe d’Huez. Hier ontving ik een compleet pakket met tassen die nodig waren voor het inchecken van mijn fietskleding, loopkleding en kleding voor na de wedstrijd.

 

De middag voor de wedstrijd maakte ik mijn fiets in orde en poetste ik deze nog even. Op de ochtend van de wedstrijd vertrokken de meeste Dolfijn-leden op de fiets richting het stuwmeer (Lac du Verney), waar het eerste onderdeel en de check-in plaatsvonden.

 

 

De start in een koud stuwmeer

Na het inchecken was het tijd voor een korte zwemwarming-up, waarna we ons klaarmaakten voor de zwemstart samen met meer dan 1600 andere deelnemers en 70 profs. Bij het startschot liep je één voor één het water in, waarna je de zwemafstand van 2250 meter aflegde. Dit deed ik in 34:19, goed voor een plek rond de top 100. Na het zwemmen begon het zware fietsonderdeel: 120 km met meer dan 3200 hoogtemeters, eindigend boven op de Alpe d’Huez.

 

De bergen door

Het fietsonderdeel voerde van Lac du Verney naar Alpe du Grand Serre, een klim van 15 km met een gemiddelde stijging van 6,5%. Vervolgens kwam er een afdaling, afgewisseld met een paar kleine beklimmingen, richting Col du Ornon, een klim van 14 km over 4%. Daarna was het tijd voor de Alpe d’Huez, een klim van 15 km met een gemiddelde stijging van 8%.

Tijdens de race hield ik me aan mijn vooraf opgestelde fietsplan. Mijn vermogensmeter had het begeven in de dagen voor de wedstrijd, dus reed ik op hartslag. Het plan was om tijdens de beklimmingen onder de 160 te blijven en de afdalingen zo efficiënt mogelijk te nemen. Dit ging goed tot de laatste beklimming, waar ik merkte dat mijn verzet toch wat te zwaar was en mijn cadans onder het comfortabele niveau zakte, wat een flinke impact had. Met een fietstijd van 4 uur 39 kwam ik rond de 100e plek boven. Waarbij mijn idee was om ver binnen de 7 uur te finishen nog steeds haalbaar was.

 

 

De finish

Eenmaal boven op de Alpe d’Huez was het tijd voor het laatste onderdeel: drie rondes hardlopen over verschillende ondergronden en bijna 500 hoogtemeters. Na de eerste ronde merkte ik echter dat de batterij van mijn lichaam vrijwel leeg was. In mijn hoofd maakte ik de knop om en besloot ik niet meer voor een tijd te racen, maar gewoon de finish te halen. Het hardlopen veranderde toen in een combinatie van hardlopen en wandelen, en uiteindelijk werd het in de laatste ronde een lange wandeling naar de finish.

 

De eindtijd was 7 uur, 23 minuten en 27 seconden. Nog nooit had ik zo lang over een wedstrijd gedaan, maar de voldoening die ik voelde toen ik de finish bereikte, was enorm!

 

Het was een prachtig maar zwaar avontuur en het begin van een mooie vakantie in het gebied van Eygliers, waar ik samen met mijn vriendin nog twee weken zou verblijven.